Bij het maken van een crosstab is het belangrijk om van tevoren te beslissen welke eigenschappen “uitklapbaar” moeten zijn en welke eigenschappen als detail in de uitklap moeten zitten. Dit bepaalt namelijk de volgorde van de datavelden in de kolom- en rijenbalk. In onderstaande crosstab ziet u een lijst met applicatiefuncties (dit zijn objecten in BlueDolphin). Van elke applicatiefunctie ziet u hoeveel applicatie pakketten over deze functie beschikken. Als u de Applicatie Pakket kolom uitklapt ziet u ook welke applicatiepakketten dat zijn. Dit rapport stelt u in staat om eenvoudig de functionele overlap tussen applicaties in kaart te brengen. Op deze manier kunt u overlappende applicaties op het spoor komen en efficiëntieslagen maken.
Stap 1
Hieronder ziet u een crosstab waar nog geen datavelden in de kolom- en rijenbalk zijn gesleept. In het midden van het scherm staat een stukje tekst waaraan u kunt zien wat er minimaal nodig is om de visualisatie te genereren die u hebt gekozen.
In het geval van een crosstab heeft u minimaal één dataveld uit de “Fields” in de kolom-balk, en één dataveld uit de “Measures” in de kolom- óf rijen-balk nodig. Aan de linkerzijde van het scherm ziet u welke “Fields” en “Measures” er beschikbaar zijn in deze Report Editor. U beschikt over drie Fields, en één Measure.
Stap 2
Sleep eerst de Field “Object_type” in de kolombalk, en vervolgens de Measure “waarde” in de rijenbalk. Er wordt nu een crosstab gegenereerd, omdat u de minimale benodigdheden voor een crosstab reeds in de kolom- en rijenbalk hebt gesleept. U ziet dat elke kolom nu bovenaan een object type weergeeft. In dit voorbeeld is er maar één object type in de dataset, en dus ziet u slechts één kolom.
Stap 3
De crosstab geeft op deze manier nog niet erg veel informatie weer. Verrijk nu de crosstab door de Field “applicatie_functie” in de rijenbalk te slepen. U ziet nu dat de crosstab een blauwe kolom erbij krijgt, waar in elke rij een applicatiefunctie staat. Voor elke applicatiefunctie wordt nu een “waarde” weergegeven.
Stap 4
Om de crosstab af te maken sleept u het laatst overgebleven Field “object_name” in de kolombalk. U heeft nu een extra “laag” toegevoegd aan de kolommenbalk, waardoor u nu de mogelijkheid heeft om in de crosstab weergave te schakelen tussen “object_type” en “object_name”. Omdat de Field “object_name” net als “object_type” in de kolombalk is gesleept wordt elke “object_name” een aparte kolom. Om te Schakelen tussen kolommen voor object_type, en kolommen voor object_name kunt u op het +’je (plusteken) of –‘tje (minusteken) klikken bovenin de crosstab (zie figuur hieronder).
De crosstab is nu af, maar geeft pas alle data weer wanneer de optie “Full Data” is gekozen in het drop-down veld rechts bovenin. Dit veld staat standaard op “Sample Data”. Dat is de beste optie om te kiezen terwijl u bezig bent om de crosstab vorm te geven, omdat daardoor niet bij elke aanpassing die u maakt, alle data opnieuw hoeft te worden geladen. Dit zorgt ervoor dat u snel en flexibel kunt vormgeven.
Opmerkingen
0 opmerkingen
U moet u aanmelden om een opmerking te plaatsen.