Zwembad en Swimlanes
- Een BPMN plaat bestaat uit een zwembad waarin zich één of meer swimlanes bevinden. Aan elke swimlane moet een actor gekoppeld zijn.
- Het process en actoren zijn in Archimate gedefinieerd.
- Actoren
- Elke actor heeft zijn eigen swimlane en staat voor een specifiek persoon of organisatorische eenheid.
- Events
- Een evenement komt voor zonder dat iemand een specifieke taak uitvoert.
Uitleg symbool Start van een proces Einde van een proces Incoming event (catching event)
- Voorbeeld: een binnenkomend bericht, triggers een applicatie.
- reactie: taak die vereist is in een proces.
Outgoing event (throwing event)
- Voorbeeld: het verzenden van een bericht, zorgt ervoor dat de status verandert in een applicatie.
- Reactie: taak die vereist is buiten een proces.
Een timer event vertegenwoordigt een cyclische timer of een periode voordat volgende taken worden uitgevoerd.
- Voorbeeld: ‘elke maand’, ‘na vijf dagen’
Een conditional intermediate event wacht totdat de conditie waar is, dan gaat het proces verder.
De Intermediate Throwing Signal event geeft een signaal af dat wordt opgevangen door de twee of meer Signal events.
De Intermediate Catching Signal Event is een gebeurtenis die wacht tot het bijbehorende signaal wordt gesignaleerd.
- Een evenement komt voor zonder dat iemand een specifieke taak uitvoert.
- Gateways
- Een gateway is een logisch punt. In dit punt splitsen of ontmoeten proces flows elkaar.
Uitleg Symbool Exclusive gateway
- In geval van uiteenlopende processtromen wordt precies één uitgaande processtroom geactiveerd. In het geval van convergente processtromen wordt de uitgaande processtroom geactiveerd wanneer een van de binnenkomende stromen bij de gateway ontstaat. Uiteenlopende stromen gaan meestal gepaard met een vraag met wederzijds exclusieve antwoorden.
Inclusive gateway
- In geval van uiteenlopende processtromen worden een of meer uitgaande processtromen geactiveerd. In het geval van convergente processtromen moeten alle inkomende geactiveerde stromen worden afgerond voordat de uitgaande stroom wordt geactiveerd.
Parallel gateway
-
- In geval van uiteenlopende processtromen worden alle uitgaande stromen geactiveerd. In het geval van convergente processtromen moeten alle inkomende stromen worden afgerond voordat de uitgaande stroom wordt geactiveerd.
Event-based gateway
-
- Deze gateway wordt altijd gevolgd door gebeurtenissen te vangen of taken te vangen. Afhankelijk van welke gebeurtenis plaatsvindt, wordt een processtroom geactiveerd.
Complex gateway
-
- Deze gateways worden alleen gebruikt voor de meest complexe stromen in een bedrijfsproces. Een ideale gebruikssituatie voor de complexe poort is wanneer u meerdere poorten nodig heeft om de bedrijfsstroom te beschrijven.
- Een gateway is een logisch punt. In dit punt splitsen of ontmoeten proces flows elkaar.
- Tasks
- Een task is een enkele activiteit of een reeks activiteiten die voor een logische compositie zorgen
Uitleg Symbool - Een taak is een scheidbare activiteit. Toepassingen en processen kunnen aan taken worden gekoppeld. Alleen applicaties en processen die bestaan in het ArchiMate-model kunnen worden gebruikt.
Manual task
- Een Manual taak wordt uitgevoerd zonder het gebruik van software.
User task
- Een User task wordt uitgevoerd door een actor met behulp van een applicatie. De applicatie die gebruikt wordt moet gelinkt worden.
Service task
- Een Service task is een automatische activiteit die uitgevoerd word door ene applicatie of webservice zonder menselijke handelingen. De applicatie of webservice die gebruikt wordt moet gelinkt worden.
Business rule task
- Een Business rule task biedt een mechanisme voor een proces om input te leveren aan een Business Rules Engine en vervolgens de output te verkrijgen die wordt geleverd door de Business Rules Engine.
Script task
- Een Script task wordt uitgevoerd door een bedrijfsproces-engine. De taak definieert een script dat de engine kan interpreteren.
Send task
- Een Send task is een taak waarbij een bericht naar een andere swimlane verstuurd wordt.
Recieve task
- Een Recieve task is een taak waarbij gewacht wordt totdat er een bericht van een andere swimlane ontvangen wordt.
Call Activity
- Een call activityidentificeert een punt in het proces waar een globaal proces of een Globale taak (her) wordt gebruikt. Dit proces moet bekend zijn in ArchiMate. Het (her) gebruikte proces of de globale taaknaam wordt als tekst weergegeven.
Transactie
- Is een gespecialiseerd subproces waarbij sprake is van betaling.
Sub process
- Een sub process is een activiteit waarvan de interne details in een afzonderlijk model zijn gemodelleerd. Een subproces wordt alleen gebruikt in het moederproces.
Event Sub process
- Een Event sub process is een event gedreven subproces.
- Een task is een enkele activiteit of een reeks activiteiten die voor een logische compositie zorgen
- Data
- In BPMN data-objects en data stores worden gebruikt/ bewerkt door een task.
Uitleg Symbool Data object
- Een data object vertegenwoordigt informatie die door het proces stroomt, zoals bedrijfsdocumenten, e-mails, brieven. Een data-object wordt beschikbaar gesteld vanuit ArchiMate ("business object" genoemd)
Data store
- Een data store is een plaats waar het proces gegevens kan lezen of schrijven, b.v. een database of vulkast. Het blijft bestaan na de levensduur van de procesinstantie. Een data store wordt beschikbaar gesteld vanuit ArchiMate ("data object" genoemd)
- In BPMN data-objects en data stores worden gebruikt/ bewerkt door een task.
- Markers subprocessen
- BPMN specificeert vijf soorten markeringen voor subprocessen.
Uitleg Symbool Looping
- De looping marker geeft aan dat het subproces zichzelf in volgorde herhaalt.
Parallel Multi-instance
- De multi-instance marker geeft aan dat de activiteit met meerdere instanties opeenvolgend is. Dit betekent dat de activiteit voor elk item moet worden voltooid in de volgorde waarin ze binnen de collectie zijn ontvangen.
Compensation
- De Compensation marker geeft aan dat het subproces gelijktijdig met andere identieke subprocessen kan worden uitgevoerd.
Sequential Multi-instance
- De multi-instance marker geeft aan dat de activiteit met meerdere instanties niet-sequentieel is. Dit betekent dat de activiteit voor elk item in de verzameling in een bepaalde volgorde kan worden voltooid.
Ad-hoc
- De Ad hoc marker vertegenwoordigt een verzameling taken die uitsluitend bestaan voor het behandelen van een specifiek geval.
- BPMN specificeert vijf soorten markeringen voor subprocessen.
Opmerkingen
0 opmerkingen
U moet u aanmelden om een opmerking te plaatsen.